Achter de berg wonen ook mensen

In de Koninklijke Bibliotheek in Stockholm loopt tot januari 2017 de tentoonstelling ‘Bortom bergen bor ock folk’, vrij vertaald achter de bergen wonen ook mensen. Ik besloot eens te gaan kijken. Niet in de nationale bibliotheek, maar achter de bergen. Per slot van rekening heeft ook een boekwetenschapper soms frisse lucht nodig. 

Gezonde berglucht is geen garantie dat je loskomt van het vak. In het noorden van Dalarna, waar de Zweedse fjäll begint, ligt één berg die al eeuwenlang in de Zweedse literatuur figureert: Städjan. Als de Zweden in hun volkslied over ‘het oude, vrije, berghoge noorden’ zingen, dan hebben ze het specifiek over deze berg. Daar zijn de meeste Zweden zich natuurlijk niet van bewust, maar Richard Dybeck had Städjan in zijn hoofd toen hij in 1844 het volkslied schreef. Het is een literaire berg met een herkenbaar profiel. Een berg zoals je hem in een stripverhaal zou tekenen. Niet voor niets gebruikten de ganzen in Selma Lagerlöfs Nils Holgersson Städjan als oriëntatiepunt om de weg naar Lapland te vinden. Linneaus vond de berg op een aambeeld lijken, zo schreef hij in 1734 in zijn dagboek. En de Zweedse natuurwetenschapper Olof Rudbeck de oudere (1630-1702) meende dat het de hoogste berg ter wereld was. Halverwege de klim naar de top ben ik geneigd hem gelijk te geven.

Het herkenbare profiel van de berg Städjan

Het herkenbare profiel van de berg StädjanDe lokale VVV verkoopt Städjan als een nationale berg door het rijtje schrijvers, wetenschappers en avonturiers op te lepelen dat hier inspiratie vond. De reden dat er überhaupt een pad langs loopt heeft een economische achtergrond. Städjan ligt aan een eeuwenoude weg die de mijnbouwsteden Falun en Røros met elkaar verbindt: kopparleden. Hoewel er ook aan deze naam een modern marketingluchtje hangt om twee werelderfgoed locaties met elkaar te verbinden, werden delen van Dalarna in de zeventiende eeuw in cultuur gebracht door de opkomst van de mijnbouw.

De tentoonstelling ‘Bortom bergen bor ock folk’ wordt georganiseerd omdat de KB alle afbeeldingen uit Suecia antiqua et hodierna online beschikbaar stelt. Dit werk van Erik Dahlbergh wordt beschouwd als het belangrijkste Zweedse boek uit de zeventiende eeuw. Het bevat 353 gravures met 469 voorstellingen van steden, kerken, kastelen, herenhuizen en andere zaken die duidelijk moesten maken dat Zweden in de tweede helft van de zeventiende eeuw al lang niet meer dat achtergestelde land was dat men in de rest van Europa zag.

Een van de redenen waarom Suecia antiqua et hodierna zo een fraai werk is geworden, is dat Dahlberg talentvolle mensen voor zijn project wist te rekruteren. In 1688 stelde hij op aanraden van uitgever Nicolaus Visscher de Nederlandse graveur Willem Swidde (c. 1660-1697) aan om de laatste achttien gravures voor De Rebus a Carlo Gustavo Sveciae Regis te vervaardigen. Swidde deed dit met verve en werd vervolgens betrokken bij Suecia antiqua et hodierna. In de laatste jaren van zijn leven verzorgde hij 76 gravures. Uit de correspondentie tussen Swidde en Dahlberg blijkt dat de Nederlandse graveur zich actief bemoeide met de soms wat amateuristische voorstellingen van Dahlberg. Hij deed suggesties op het punt van voorstelling, symboliek en perspectief en schreef deze in het Nederlands op de oorspronkelijke tekeningen van Dahlberg. Het verschil tussen de oorspronkelijke tekeningen en de latere gravures laat zien dat veel van de suggesties van Swidde zijn opgevolgd. Het feit dat hij al zijn aantekeningen in zijn eigen taal maakte roept eens te meer de vraag op in welke mate het Nederlands in de Oostzee als taal van de handel, kunst en aristocratie was ingeburgerd. Na zijn overlijden werd Swidde in Stockholm opgevolgd door zijn Nederlandse collega Johannes van den Aveelen (c. 1655-1728) die 160 gravures voor Dahlbergs werk maakte.

Suecia antiqua et hodierna: Stockholm in vogelvluchtperspectief. Willem Swidde. Gravure 24 x 78 cm, KB Stockholm

Stockholm in vogelvluchtperspectief. Willem Swidde. Gravure 24 x 78 cm, KB StockholmDe tentoonstelling in de Koninklijke Bibliotheek in Stockholm is gericht op de betekenis die Suecia antiqua et hodierna voor Zweden had. Zweden presenteerde zich als een machtig land dat verder strekte dan het koninklijke paleis in de hoofdstad. Tegelijk laat het werk zien op welke manier Nederlandse expertise tot ver achter de bergen bij heeft gedragen aan de vorming van het land. Graveurs uit Nederland brachten de kastelen en landhuizen in het koper die aan moesten tonen dat de Zweedse adel niet onderdeed voor de Europese elite. Landhuizen die stuk voor stuk vol stonden met boeken uit Amsterdam, Leiden en andere Nederlandse steden. Deze boeken werden veelal via Hamburg en Kopenhagen naar Stockholm verscheept en vervolgens via handelsroutes als Kopparleden tot diep in het land verspreid.

Achter de bergen woonden niet alleen mensen, ze lazen er Nederlandse boeken.

%d bloggers like this: